Het eerste team moest nog enkele punten verzamelen om de nacompetitie te vermijden en verscheen daarom tegen koploper Haarlem in een tactische opstelling achter de borden. Met de sterkst scorende spelers op de lagere borden moest de kans op ten minste tien bordpunten vergroot worden.

Het was wel Haarlem dat een voorsprong nam. Bas Baksoellah en Berke Yigitturk waren niet opgewassen tegen hun sterkere tegenstanders, al kwam Berke wel erg dicht bij met een mooie centrumaanval. Hein van Dee scoorde het eerste bordpunt nadat zijn tegenstander een remisecombinatie genomen had. Al ging daar wel een stevige discussie over de spelregels, met name het kronen van de dam, aan vooraf.

Gerard de Groot bracht Den Haag weer in de wedstrijd met een fraai geforceerde winst. Piet Lodder en Jan Kok konden niets bereiken tegen secuur spelende tegenstanders, maar het werd langzaam maar zeker duidelijk dat de strategie begon te werken. Roy Bidesi stond erg moeilijk tegen de Haarlemse kopman Mark Deurloo, maar Hans Giphart en Frans van Eenennaam aan bord 9 en 10 kregen steeds meer voordeel. Ze bouwden dat beiden secuur uit naar winst. Nadat Pertap Malahé met een remise het tiende punt scoorde, moest Roy Bidesi na een lange strijd capituleren en was het 10-10.