Het eerste tiental heeft in Amsterdam met 10-10 gelijk gespeeld tegen het Verenigd Amsterdams Damgenootschap. De wedstrijd leek aanvankelijk volstrekt gelijk op te gaan. Frans van Eenennaam en Frans Teijn stonden weliswaar lastig, maar Berke Yigitturk en Piet Lodder hadden een voordeeltje op het bord. Kopman Wim Bremmer was het eerste uit. Zijn riskante, maar goed berekende partij-opzet in het late middenspel, leverde slechts remise op omdat zijn tegenstander, KNDB-voorzitter Vermeulen, het hoofd koel hield. Na een gelijkwaardige remise van Roy Bidesi kwam Den Haag op achterstand door de nederlaag van Frans Teijn, die gaande de partij steeds meer terrein verloor. Berke Yigitturk speelde helaas toch remise nadat zijn tegenstander aanvankelijk opgaf, deze capitulatie vervolgens ontkende een toen ook nog een remisegaatje ontdekte. Deze onregelmatigheid is gemeld op het wedstrijdformulier. Piet Lodder kon de stand wel gelijk trekken. Met zeer precies en geduldig spel lukte het hem een voorpost te veroveren en daarmee de partij te beslissen.

Na een remise van Hans Giphart tegen jeugdspeler Dirk Vet leidde de nederlaag van Frans opnieuw tot achterstand. Frans kon geen weerlegging vinden tegen de riskante stellingopbouw van zijn tegenstander. Het was echter Hein van Dee die redding bracht. In een zeer onregelmatige partij tegen de Amsterdamse kopman Herman van Westerloo, waarin Hein onbevreesd de aanval koos, trok hij uiteindelijk aan het langste eind met een fraaie rondslag. Achteraf bleek hier ook een onregelmatigheid. Uit de notatie lijkt Hein tweemaal achter elkaar gezet te hebben, juist voor het moment dat Van Westerloo een remisecombinatie nam en rond het moment dat Hein van zijn bord weg was en zijn klok lopend aantrof.

Afsluitende remises van Pertap Malahé en Gerard de Groot brachten de 10-10 eindstand op het bord. Het eerste staat nu nog steeds in de middenmoot, maar heeft wel een zwaar programma achter de rug.